Fysiologie van het sprinten

Het spreekt voor zich, bij de 100 meter sprint is het de bedoeling van op zeer korte tijd een zo groot mogelijk vermogen te genereren. Deze energielevering gebeurt via anaerobe (zonder zuurstof) weg. ATP wordt gesplitst waardoor er energie vrijkomt voor de spiercontractie. ATP (adenosintrifosfaat) is beperkt aanwezig in de spier. Na 3-4 sec is de hoeveelheid ATP reeds uitgeput bij maximale inspanning, er moet dus vrijwel meteen op een tweede energiesysteem kunnen overgeschakeld worden.

Door de afbraak van creatinefosfaat (CP) kan er resynthese van ATP plaatsvinden. ATP en CP noemen we de fosfagenen. De 100 meter sprint doet vrijwel uitsluitend beroep op deze 2 energiesystemen (fosfagenen). Deze resynthese van ATP noemen we de anaerobe alactische fase.

Het ATP-CP systeem bevat drie chemische reacties die gebruikt worden om ATP te produceren. De eerste reactie bestaat uit de afbraak van ATP in ADP (adenosine diphosphate) en Phosphate (P), hierbij komt energie vrij. Doordat skeletspierweefsel slechts een beperkte hoeveelheid ATP opgeslagen heeft, zijn er meerdere reacties nodig die ervoor zorgen dat ATP voldoende beschikbaar blijft. Zou dit niet het geval zijn, dan hebben de spiercellen geen ‘brandstof’ meer om nog samen te kunnen trekken – waardoor dus ook geen beweging meer mogelijk is.

De tweede reactie wordt gebruikt om ATP uit ADP en CP
(of Phosphorcreatine PCr) te resynthetiseren. In deze stap wordt een
fosfaat atoom losgemaakt van het CP molecuul, waarbij Phosphate en
Creatine gevormd worden. De P die gevormd wordt, wordt vervolgens teruggekoppeld aan het ADP molecuul waarbij weer ATP ontstaat.

In de laatste reactie kan het ADP molecuul nog verder worden afgebroken in adenosine monophsophate en P, waarna de P opnieuw kan worden toegevoegd aan ADP, waarbij – net als in de 2e reactie – ATP gevormd wordt.

Wanneer ATP wordt afgebroken voor spiercontractie, wordt dit heel snel gesynthetiseerd door CP af te breken (door de reacties zoals hierboven beschreven). De energie die vrijkomt bij de het afbreken van de hoog energetische phosphateverbindingen wordt gebruikt om ATP the synthetiseren uit adenosine diphosphate (ADP) en phosphate (de phosphategroep die is afgebroken van ATP).

De ATP productie door Creatine Phosphate is het hoogst in de eerste 2 seconden na de start van een inspanning. Na 10 seconden is het vermogen van CP om ATP te produceren al afgenomen tot 50%, en na 30 seconden is de bijdrage van CP aan de productie van ATP nagenoeg nihil. Na zo’n 10 seconden wordt de bijdrage van het anaëroob lactische energiesysteem aan de productie van ATP steeds groter.

Praktisch heeft deze theorie gevolgen hoe we de sprinter gaan trainen, en vooral hoe we omgaan met rustmomenten. Eén van de belangrijkste doelstellingen is immers de sprinter sneller te maken. De rustmomenten tussen twee opeenvolgende sprints moeten dan ook zo gekozen worden, dat het lichaam de tijd heeft om ATP terug aan te vullen. We willen dat onze atleet tijdens zijn sprinttrainingen steeds beschikt over het grootst mogelijke vermogen, al kan het natuurlijk ook wel in een trainingsschema passen dat we bewust het ATP niet helemaal laten aanvullen (capaciteit-vermogen).

Hoe kan DVBSPORTS je helpen?

Je kan bij DVBSPORTS terecht als je bepaalde begrippen omtrent deze fysiologische benadering van de sprinter niet zou begrijpen. DVBSPORTS zal trachten dit op een zo eenvoudige manier mogelijk uit te leggen en te schetsen aan de hand van een aantal cases. Het is van cruciaal belang om de begrippen rondom de fysiologie van de sprinter te begrijpen en juist toe te passen. Je kan tevens bij ons terecht als je een tweede opinie wenst omtrent de trainingsschema’s die je momenteel gebruikt voor jezelf of je atleten. Het is heel belangrijk om te kunnen ‘spelen’ met de begrippen ‘melkzuur-geen melkzuur’.

mail@dvbsports.be

WordPress Cookie Plug-in door Real Cookie Banner